all that she could

adj. al; alle

adv. alles

n. allemaal, allen; alles

pron. alles; allemaal, allen, iedereen

[ o:l] 〈zelfstandig naamwoord; geen meervoud〉

1  gehele bezit

♦voorbeelden:

1   her jewels are her all • haar juwelen zijn haar gehele bezit

————————

〈 voornaamwoord〉

1  alle(n) ⇒ allemaal, iedereen

2  alles ⇒ al, allemaal

♦voorbeelden:

1   〈 tennis〉 thirty all • dertig gelijk

     one and all, all and sundry • alles en iedereen, jan en alleman

     they all have left, they have all left, all of them have left • ze zijn allemaal weg

     all of the soldiers • al de/alle soldaten

2   when all is (said and) done • uiteindelijk

     what's it all about? • waar gaat het nou eigenlijk over?

     it's all one/the same to me • het kan me (allemaal) niet schelen

     all that I could see • het enige wat ik kon zien

     above all • bovenal, voor alles

¶ it was all I could do to convince him • ik had er de grootste moeite mee hem te overtuigen

     if you can't, I'll have to do it, that's all • als jij het niet kunt, dan zal ik het moeten doen, zo simpel is/ligt dat

     once and for all • voorgoed

     after all • per slot van rekening, toch, tenslotte

     he can't walk at all • hij kan helemaal niet lopen

     if I could do it at all • als ik het maar enigszins kon doen

     did you do it at all? • heb je het überhaupt/eigenlijk wel gedaan?

     she spoke very little if (she spoke) at all • ze zei heel weinig, als ze dan al wat zei

     〈 na bedanking〉 not at all • niets te danken, graag gedaan

     for all I care he can get stuffed • wat mij betreft kan hij de pot op

     for all I know • voor zover ik weet

     for all I know, he might nog come at all • misschien komt hij helemaal niet, weet ik veel

     in all • in 't geheel, in totaal

     all in all • al met al

     it costs all of \\td100 • het kost niet minder dan 100 dollar

     and all • enzovoort

     〈 informeel〉 how could you do it, with your handicap and all? • hoe heb je het kunnen doen, en dan nog wel met jouw handicap?

→ well well/

————————

〈 bijwoord〉

1  helemaal ⇒ geheel, volledig; 〈 informeel〉 heel, erg

♦voorbeelden:

1   he went all mad • hij werd knettergek

     all right • in orde, okay

     all worn out • helemaal versleten

     if it's all the same to you • als het jou niets uitmaakt

     I've known it all along • ik heb het altijd al geweten

     all at once • plotseling

     all over again, 〈 Amerikaans-Engels〉all over • van voren af aan

     〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉 books lay scattered all over • er lagen overal boeken

     paint it blue all over • schilder het helemaal blauw

     all round • overal; 〈 figuurlijk〉 in alle opzichten

     there was satisfaction all round • iedereen was tevreden

     all too soon • (maar) al te gauw

     I'm all for it • ik ben er helemaal voor

¶ all the same • toch, desondanks

     〈 informeel〉 it's not all that difficult • zo (vreselijk) moeilijk is het nu ook weer niet

     all out • uit alle macht; op volle snelheid; 〈 informeel〉 bekaf

     go all out • alles geven, alles op alles zetten

     that's Jack all over • 〈 informeel〉 dat is nou typisch Jack; hij lijkt precies op Jack

     〈 informeel〉 he's all there • hij is niet op zijn achterhoofd gevallen

     the dog was all over me • de hond sprong van alle kanten tegen me op

     the family were all over me • de familie verwelkomde me uitbundig

     all the better/sooner • des te beter/sneller

→ all right all right/

————————

I 〈 onbepaalde determinator〉

1  de grootst mogelijke

2  enig(e)

3  één en al ⇒ 〈 Amerikaans-Engels〉 puur, zuiver

♦voorbeelden:

1   with all speed • zo snel mogelijk

     〈 informeel〉 of all … • nota bene 〈 drukt verontwaardiging of verbazing uit〉

     today of all days • uitgerekend vandaag

     of all the nerve/ 〈 Brits-Engels〉 cheek! • wat een brutaliteit!

     they called on uncle Jim, of all people! • ze gingen nota bene bij oom Jim op bezoek!

2   beyond all doubt • zonder enige twijfel

3   he was all ears • hij was één en al oor

     〈 Amerikaans-Engels〉 it's all wool • het is zuivere/100% wol

II 〈 onbepaalde determinator, predeterminator〉

1  al(le) ⇒ geheel, gans

2  al(le) ⇒ ieder, elk

♦voorbeelden:

1   all (the) angles (taken together) are 180° • alle hoeken van een driehoek (samen) zijn 180°

     with all my heart • van ganser harte

     〈 voornamelijk Brits-Engels〉 all the morning, 〈 voornamelijk Amerikaans-Engels〉all morning • de hele morgen

2   all (the) angles are 60° • elke hoek is/alle hoeken zijn 60°

→ that that/

adj. die, dat

adv. die, dat

conj. dat

pron. die, dat

[ ðæt, 〈 in betekenis II〉 ðət, 〈 sterk〉 ðæt] 〈meervoud: those [ ðooz]〉

I 〈 aanwijzend voornaamwoord〉

1 die/dat

2 die/datgene ⇒ hij, zij, dat

♦voorbeelden:

1   that's Alice • dat is Alice

     that's life • zo is het leven

     that is (to say) • dat wil zeggen, te weten, tenminste

     who's that crying? • wie huilt daar (zo)?

     〈 aan telefoon, Brits-Engels〉 who's that? • met wie spreek ik?

     the best linen is that from Flanders • het beste linnen komt uit Vlaanderen

     just like that • zo maar (even)

     don't yell like that • schreeuw niet zo

     he's into Zen and all that • hij interesseert zich voor zen en zo

     he isn't as stupid as all that • zo stom is hij ook weer niet

     that's that • dat was het dan, zo, voor mekaar, dat zit erop; 〈 als bevel〉en nou is 't uit!

2   those going by train • diegenen die met de trein gaan

¶ 〈 informeel〉 that's it • dat is 't hem nu juist, dat is (nu juist) het probleem; dat is wat we nodig hebben/de oplossing/het; dit/dat is het einde

     it's practical and beautiful at that • het is praktisch, en bovendien nog mooi ook

     we left it at that • we lieten het daarbij/maar zo

     with that • (onmiddellijk) daarna

II 〈 betrekkelijk voornaamwoord〉

1 die/dat ⇒ wat, welke

2 〈 ook als betrekkelijk bijwoord te beschouwen〉 dat ⇒ waarop/in/mee 〈enz.〉

♦voorbeelden:

1   the chair(s) that I bought • de stoel(en) die ik gekocht heb

2   the day that he arrived • de dag dat/waarop hij aankwam

     the house that he lives in • het huis waarin hij woont

————————

[ ðæt] 〈 bijwoord〉 〈 informeel〉

1  zo(danig)

2  heel ⇒ heel erg, zo

♦voorbeelden:

1   she's about that tall • ze is ongeveer zo groot

2   its not all that expensive • het is niet zo verschrikkelijk duur

————————

[ ðæt] 〈determinator; meervoud: those〉

1 die/dat

2 dat/die ⇒ de/het

♦voorbeelden:

1   at that point • toen

     do you see that house? • zie je dat huis daar?

     do you want this hat or that one? • wil je deze hoed of die?

2   that smile of his • die glimlach van hem

————————

[ ðət, 〈 sterk〉 ðæt]

I 〈 onderschikkend voegwoord〉

1  dat ⇒ het feit dat

2 〈 doel〉 opdat ⇒ zodat

3 〈 reden of oorzaak〉 omdat ⇒ (om het feit) dat, doordat

4 〈 gevolg〉 dat ⇒ zodat

♦voorbeelden:

1   it was only then that I found out that … • pas toen ontdekte ik dat …

     〈 formeel〉 that he refused surprised her • (het feit) dat hij weigerde verbaasde haar

     she knew that he was ill • ze wist dat hij ziek was

2   she held it up that all could see • ze hield het omhoog zodat iedereen het kon zien

3   he's the better candidate in that he has experience • hij is de beste kandidaat omdat hij ervaring heeft

     not that I care, but … • niet dat het mij iets kan schelen, maar …

4   so high that one cannot see the top • zo hoog dat men de top niet kan zien

     I didn't go, that he would not follow me • ik ben niet gegaan, zodat hij me niet zou volgen

¶ for all that she tried • hoe zeer zij zich ook inspande

     anywhere that you would like to go • waar je ook naar toe zou willen

II 〈nevenschikkend voegwoord; in uitroep〉

1  dat

♦voorbeelden:

1   that it should come to this! • dat het zover moest komen!

all [ɔ:l]

━━━━━━━━━━━━━━━━━

1. adjective

2. pronoun

3. adverb

4. noun

5. compounds

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► When all is part of a set combination, eg in all probability, of all people, look up the noun.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

1. adjective

• all the time tout le temps

• all my life toute ma vie

• all kinds of toutes sortes de

• all the others tous (or toutes) les autres

• all that tout cela

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► Articles or pronouns often need to be added in French.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

• all day toute la journée

• all three tous les trois

• all three said the same ils ont tous les trois dit la même chose

• all three accused were found guilty of fraud les accusés ont tous (les) trois été reconnus coupables de fraude

2. pronoun

   a. ( = everything) tout

• all or nothing tout ou rien

• all is well tout va bien

• that's all c'est tout

• you can't see all of Paris in a day on ne peut pas voir tout Paris en une journée

► it all tout

• he drank it all il a tout bu

• he's seen it all, done it all il a tout vu, tout fait

• it all happened so quickly tout s'est passé si vite► all that (subject of relative clause) tout ce qui

• that's all that matters c'est tout ce qui importe

• you can have all that's left tu peux prendre tout ce qui reste► all (that) (object of relative clause) tout ce que ; (after verb taking "de") tout ce dont

• all I want is to sleep tout ce que je veux, c'est dormir

• that is all he said c'est tout ce qu'il a dit

• we saw all there was to see nous avons vu tout ce qu'il y avait à voir

• all I remember is... tout ce dont je me souviens, c'est...

• it was all I could do not to laugh j'ai eu toutes les peines du monde à me retenir de rire

   b. (plural) tous mpl, toutes fpl

• we all sat down nous nous sommes tous assis

• the girls all knew that... les filles savaient toutes que...

• they were all broken ils étaient tous cassés

• the peaches? I've eaten them all! les pêches ? je les ai toutes mangées !

► all who tous ceux qui mpl toutes celles qui fpl

• all who knew him loved him tous ceux qui le connaissaient l'appréciaient

• education should be open to all who want it l'éducation devrait être accessible à tous ceux qui veulent en bénéficier► superlative + of all

• this was the biggest disappointment of all for me ça a été ma grosse déception

• this result was the most surprising of all ce résultat était des plus surprenants

• best of all, the reforms will cost nothing et surtout, ces réformes ne coûteront rien

   c. ► all of the tout le m toute la f tous les mpl toutes les fpl

• all of the work tout le travail

• all of the cooking toute la cuisine

• all of the cakes went tous les gâteaux ont été mangés► all of it

• I gave him some soup and he ate all of it je lui ai donné de la soupe et il a tout mangé

• I didn't read all of it je ne l'ai pas lu en entier

• not all of it was true ce n'était pas entièrement vrai► all of them tous mpl toutes fpl

• all of them failed ils ont tous échoué

• I love his short stories, I've read all of them j'aime beaucoup ses nouvelles, je les ai toutes lues► all of + number ( = at least)

it took him all of 3 hours ça lui a pris 3 bonnes heures

• it weighed all of 30 kilos ça pesait bien 30 kilos

• exploring the village took all of ten minutes ( = only) la visite du village a bien dû prendre dix minutes

3. adverb

   a. ( = entirely) tout

• she was dressed all in white elle était habillée tout en blanc

• she came in all dishevelled elle est arrivée tout ébouriffée

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► When used with a feminine adjective starting with a consonant, tout agrees.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

• she went all red elle est devenue toute rouge

► all by myself etc, all alone tout seul

• he had to do it all by himself il a dû le faire tout seul

• she's all alone elle est toute seule

• she left her daughters all alone in the flat elle a laissé ses filles toutes seules dans l'appartement

   b. (in scores) the score was two all (tennis, squash) les joueurs étaient à deux jeux (or sets) partout ; (other sports) le score était de deux à deux

• what's the score? -- two all quel est le score ? -- deux partout or deux à deux

4. noun

( = utmost) I decided to give it my all j'ai décidé de donner mon maximum

• he puts his all into every game il s'investit complètement dans chaque match

5. (set structures)

► all along ( = from the start) depuis le début ; ( = the whole length of) tout le long de

• I feared that all along je l'ai craint depuis le début

• all along the road tout le long de la route► all but ( = nearly) presque ; ( = all except) tous sauf

• he is all but forgotten now il est presque tombé dans l'oubli

• the party won all but six of the seats le parti a remporté tous les sièges sauf six► all for

• to be all for sth être tout à fait pour qch

• I'm all for giving him a chance je suis tout à fait d'accord pour lui donner une chance

• I'm all for it je suis tout à fait pour (inf)► all in all ( = altogether) l'un dans l'autre

• we thought, all in all, it wasn't a bad idea nous avons pensé que, l'un dans l'autre, ce n'était pas une mauvaise idée► all one

• it's all one c'est du pareil au même

• it's all one to them c'est du pareil au même pour eux► all over ( = everywhere) partout

• I looked for you all over je vous ai cherché partout

• all over France partout en France

• he was trembling all over il tremblait de tous ses membres

• all over the country dans tout le pays

• all over the world dans le monde entier

• that's him all over (inf) on le reconnaît bien là !► to be all over ( = finished) être fini

• it's all over! c'est fini !

• it's all over between us tout est fini entre nous► to be all over sb (inf) ( = affectionate with)

they were all over each other ils étaient pendus au cou l'un de l'autre► all the more

• this was all the more surprising since... c'était d'autant plus surprenant que...

• all the more so since... d'autant plus que...► all the better! tant mieux !

► all too

• it was all too obvious he didn't mean it on voyait bien qu'il n'en pensait rien

• the evening passed all too quickly la soirée a passé bien trop rapidement► all very

• that's all very well but... c'est bien beau mais...

• it was all very embarrassing c'était vraiment très gênant► and all

• the dog ate the sausage, mustard and all le chien a mangé la saucisse avec la moutarde et tout (inf)

• what with the snow and all, we didn't go avec la neige et tout le reste, nous n'y sommes pas allés► as all that

• it's not as important as all that ce n'est pas si important que ça► for all... ( = despite) malgré

• for all its beauty, the city... malgré sa beauté, la ville...

• for all that malgré tout► for all I know...

• for all I know he could be right il a peut-être raison, je n'en sais rien

• for all I know, they're still living together autant que je sache, ils vivent encore ensemble► if... at all

• they won't attempt it, if they have any sense at all ils ne vont pas essayer s'ils ont un peu de bon sens

• the little grammar they learn, if they study grammar at all le peu de grammaire qu'ils apprennent, si tant est qu'il étudient la grammaire

• very rarely if at all très rarement pour ne pas dire jamais

• if at all possible dans la mesure du possible► in all en tout

► no... at all

• it makes no difference at all ça ne fait aucune différence

• I have no regrets at all je n'ai aucun regret► none at all

• have you any comments? -- none at all! vous avez des commentaires à faire ? -- absolument aucun !► not... at all ( = not in the least) pas... du tout

• I don't mind at all ça ne me gêne pas du tout

• are you disappointed? -- not at all! vous êtes déçu ? -- pas du tout

• thank you! -- not at all! merci ! -- de rien !► not all that ( = not so)

it isn't all that far ce n'est pas si loin que ça

6. compounds

► all-American adjective cent pour cent américain

► all-around adjective (US) [sportsman] complet (- ète f)

► all clear noun fin f d'alerte

• all clear! ( = you can go through) la voie est libre ; ( = the alert is over) l'alerte est passée

• to give sb the all clear ( = authorize) donner le feu vert à qn ; (doctor to patient) dire à qn que tout va bien ► all-embracing adjective global

► all fours plural noun

• on all fours à quatre pattes ► all-in adjective (British) [price] tout compris inv

► all-inclusive adjective [price, rate] tout compris inv

► all-in-one noun combinaison f adjective

• an all-in-one outfit une combinaison ► all out adverb

• to go all out (physically) y aller à fond

• to go all out for monetary union jeter toutes ses forces dans la bataille pour l'union monétaire ► all-out strike noun grève f générale

► all-out war noun guerre f totale

► all-over tan noun bronzage m intégral

► all-party adjective multipartite

► all-points bulletin noun (US) message m à toutes les patrouilles (on à propos de)

► all-powerful adjective tout-puissant

► all-purpose adjective [flour, vehicle, cleaner] tous usages ; [knife, glue] universel

► all-round adjective [sportsman] complet (- ète f)

► all-rounder noun

• to be a good all-rounder être bon en tout ► all-seater stadium noun (British) stade n'ayant que des places assises

► all-star adjective (Theatre, cinema)

all-star cast plateau m de vedettes ► all-terrain bike noun vélo m tout-terrain, VTT m

► all-terrain vehicle noun véhicule m tout-terrain

► all told adverb en tout

► all-weather adjective toute saison, tout temps

• all-weather court (Tennis) (terrain m en) quick m ► all-year-round adjective [resort] ouvert toute l'année

• jogging's an all-year-round sport le jogging se pratique toute l'année

* * *

1) ( everything) tout

2) ( the only thing) tout

3) ( everyone) tous

4) ( the whole amount)

5) ( emphasizing entirety)

1) ( each one of) tous/toutes

2) ( the whole of) tout/toute

3) ( total)

4) ( any)

1) (emphatic: completely) tout

2) (emphatic: nothing but)

3) Sport

all+ combining form ( completely)

all along adverbial phrase [know etc] depuis le début, toujours

all but adverbial phrase pratiquement, presque

all of adverbial phrase

all that adverbial phrase

all the adverbial phrase

all too adverbial phrase [accurate, easy, widespread, often] bien trop

and all adverbial phrase

1)

2) (colloq) GB

at all adverbial phrase

for all prepositional phrase, adverbial phrase

1) ( despite)

2) ( as regards)

of all prepositional phrase

1) ( in rank)

2) ( emphatic)

••

all [ɔ:l]

1 adjective

(a) (the whole of) tout;

∎ all expenses will be reimbursed tous les frais seront remboursés;

∎ all night toute la nuit;

∎ all day and all night toute la journée et toute la nuit;

∎ all six of us want to go nous voulons y aller tous/toutes les six;

∎ to be all things to all men être tout à tous

(b) (every one of) tous (toutes);

∎ all kinds of people toutes sortes de gens;

∎ for children of all ages pour les enfants de tous les âges;

∎ Sport the British all-comers 100 m record le record britannique de l'épreuve du 100 m ouverte à tous

(c) (the utmost)

∎ (with) all my love (at end of letter) bien affectueusement;

∎ with all speed à toute vitesse;

∎ in all fairness (to sb) pour être juste (avec qn)

2 predeterminer

(a) (the whole of) tout(e) m,f;

∎ all the butter tout le beurre;

∎ all the beer toute la bière;

∎ all my life toute ma vie;

∎ all five women les cinq femmes;

∎ all the way (of journey) tout le long du chemin; (of course of action) jusqu'au bout;

∎ is that all the luggage you're taking? c'est tout ce que vous emportez comme bagages?;

∎ for all his wealth en dépit de ou malgré sa fortune;

∎ familiar and all that et tout cela, et tout le reste;

∎ you're not as ill as all that vous n'êtes pas aussi ou si malade que ça;

∎ it's not all that pleasant ce n'est pas tellement agréable;

∎ of all the stupid things to say/do! de toutes les idioties possibles!;

∎ of all times to phone! il/elle/ etc a bien choisi son/ etc heure pour téléphoner!;

∎ you, of all people, should know what I mean toi au moins tu devrais savoir ce que je veux dire;

∎ in all honesty/sincerity pour être honnête/sincère;

∎ what's all that noise? qu'est-ce que c'est que tout ce bruit?;

∎ all that's nonsense tout ça, c'est des bêtises;

∎ for all that they say he's a genius, I think… ils ont beau dire que c'est un génie, moi, je pense…

(b) (with comparative adjectives)

∎ all the better! tant mieux!;

∎ you will feel all the better for a rest un peu de repos vous fera le plus grand bien;

∎ all the sooner d'autant plus vite

3 pronoun

(a) (everything) tout;

∎ I gave all I had j'ai donné tout ce que j'avais;

∎ take it all prenez tout;

∎ all I want is to rest tout ce que je veux c'est du repos;

∎ that's all I have to say c'est tout ce que j'ai à dire;

∎ all will be well tout ira bien;

∎ will that be all? ce sera tout?;

∎ I did all I could j'ai fait tout ce que j'ai pu;

∎ it was all I could do not to laugh j'ai eu du mal à m'empêcher de rire;

∎ it's all his fault c'est sa faute à lui;

∎ for all I know autant que je sache;

∎ for all I care pour (tout) ce que cela me fait;

∎ you men are all the same! vous les hommes, vous êtes tous pareils ou tous les mêmes!;

∎ all or nothing tout ou rien;

∎ all in good time chaque chose en son temps;

∎ when all is said and done en fin de compte, au bout du compte;

∎ best/worst of all,… le mieux/pire, c'est que…;

∎ most of all surtout, en particulier;

∎ proverb all's well that ends well tout est bien qui finit bien

(b) (everyone) tous (toutes);

∎ all are agreed that… tous sont d'accord que…;

∎ all of us nous tous;

∎ we all love him nous l'aimons tous;

∎ we all came nous sommes tous venus;

∎ good evening, all! bonsoir à tous!, bonsoir, tout le monde!;

∎ don't all speak at once! ne parlez pas tous en même temps!;

∎ they all made the same mistake ils ont tous fait la même erreur;

∎ the children were all hoping to go les enfants espéraient tous y aller;

∎ all who knew her loved her tous ceux qui la connaissaient l'aimaient;

∎ all together tous à la fois, tous ensemble

(c) Sport

∎ the score is 5 all le score est de 5 partout;

∎ 30 all (in tennis) 30 partout, 30 à

(d) (as quantifier)

∎ all of tout;

∎ all of the butter/the cakes tout le beurre, tous les gâteaux;

∎ all of London Londres tout entier;

∎ all of it was sold (le) tout a été vendu;

∎ how much wine did they drink? - all of it combien de vin ont-ils bu? - tout ce qu'il y avait;

∎ I want all of it je le veux en entier;

∎ all of you can come vous pouvez tous venir;

∎ listen, all of you écoutez-moi tous;

∎ she knows all of their names elle connaît tous leurs noms;

∎ he must be all of sixty il doit avoir au moins soixante ans;

∎ the book cost me all of £10 le livre ne m'a coûté que 10 livres;

∎ humorous it's all of five minutes' walk away! c'est au moins à cinq minutes à pied!

4 adverb

(as intensifier) tout;

∎ she was all alone elle était toute seule;

∎ she was all excited elle était tout excitée;

∎ she was all dressed or she was dressed all in black elle était habillée tout en noir;

∎ all along the road tout le long de la route;

∎ all around the edge tout le long du bord;

∎ I forgot all about the meeting j'ai complètement oublié qu'il y avait une réunion;

∎ the soup went all down my dress la soupe s'est répandue partout sur ma robe;

∎ the jacket's split all up the sleeve la veste a craqué tout le long de la manche;

∎ familiar don't get your hands all dirty ne va pas te salir les mains!;

∎ familiar the motor's all rusty inside le moteur est tout rouillé à l'intérieur;

∎ all at one go (tout) d'un seul coup;

∎ all in one piece (furniture) tout d'une pièce; figurative (person) sain et sauf;

∎ I'm all for it moi, je suis tout à fait pour;

∎ she's all for giving children their freedom elle est tout à fait convaincue qu'il faut donner aux enfants leur liberté;

∎ my wife was all for calling in a doctor ma femme voulait à toute force ou à tout prix appeler un médecin;

∎ he's not all bad il n'est pas entièrement mauvais;

∎ that's all to the good! tout va pour le mieux!;

∎ all the better/worse (for me) tant mieux/pis (pour moi);

∎ you will be all the better for it vous vous en trouverez (d'autant) mieux;

∎ all the harder encore plus dur;

∎ the time came all too soon l'heure n'arriva que trop tôt;

∎ familiar it's all up with him il est fichu

5 noun

tout;

∎ I would give my all to be there je donnerais tout ce que j'ai pour y être;

∎ the team gave their all l'équipe a donné son maximum;

∎ to stake one's all on sth tout miser sur qch

6 at all adverb

du tout;

∎ do you know him at all? est-ce que vous le connaissez (un peu)?;

∎ I didn't speak at all je n'ai pas parlé du tout;

∎ I'm not at all astonished je n'en suis aucunement étonné;

∎ he's not at all patient il n'est pas du tout patient;

∎ not at all pas du tout, familiar du tout; (when thanked) je vous en prie;

∎ nothing at all rien du tout;

∎ if he comes at all s'il vient;

∎ it seemed to worry him very little, if at all ça n'a pas eu l'air de l'inquiéter le moins du monde;

∎ he comes rarely if at all il vient très rarement, voire jamais;

∎ if you had any feelings at all si vous aviez le moindre sentiment;

∎ if we had any money at all si nous avions le moindre argent ou ne serait-ce qu'un peu d'argent;

∎ if you do any travelling at all, you'll know what I mean si vous voyagez un tant soit peu, vous comprendrez ce que je veux dire;

∎ if it is at all cold s'il fait un (tant soit) peu froid;

∎ if it is at all possible si c'était possible;

∎ why do it at all? pourquoi se donner la peine de le faire?

7 all along adverb

depuis le début;

∎ that's what I've been saying all along c'est ce que je dis depuis le début

8 all at once adverb

(a) (suddenly) tout d'un coup

(b) (all at the same time) à la fois, en même temps

9 all but adverb

presque;

∎ all but finished presque ou pratiquement fini;

∎ I all but missed it j'ai bien failli le rater, c'est tout juste si je ne l'ai pas raté

10 all in

1 adjective

familiar (exhausted)

∎ I'm all in je suis mort

2 adverb

(everything included) tout compris;

∎ the rent is £250 a month all in le loyer est de 250 livres par mois tout compris

11 all in all adverb

tout compte fait

12 all out adverb

∎ to go all out y aller à fond;

∎ to go all out to do sth se donner à fond pour faire qch

13 all over

1 adjective

(finished) fini;

∎ that's all over and done with now tout ça c'est bien terminé maintenant;

∎ it's all over between them tout est fini entre eux

2 preposition

partout;

∎ there were toys scattered all over the floor il y avait des jouets éparpillés partout sur le sol;

∎ you've got ink all over you! tu t'es mis de l'encre partout!;

∎ all over the world dans le monde entier;

∎ we have agencies all over Europe nous avons des agences dans toute l'Europe ou partout en Europe;

∎ it'll be all over town tomorrow morning! demain matin, toute la ville sera au courant!;

∎ familiar all over the place (everywhere) partout^□, dans tous les coins; (very erratic, inaccurate) pas au point^□ ;

∎ familiar their filing system's all over the place leur système de classement n'est pas du tout au point;

∎ familiar the team was all over the place l'équipe a joué n'importe comment^□ ;

∎ familiar he was all over her il ne l'a pas laissée tranquille un instant;

∎ familiar he was all over us when he heard we were from the BBC il ne nous a plus laissés tranquilles quand il a appris que nous étions de la BBC^□ ;

∎ familiar humorous he was all over her like a rash or a cheap suit il l'a draguée de façon flagrante

3 adverb

(everywhere) partout;

∎ painted green all over peint tout en vert;

∎ covered all over in blossoms tout en fleur ou en fleurs;

∎ it was like being a child all over again c'était comme retomber en enfance;

∎ familiar that's him all over! ça c'est lui tout craché!

14 all round adverb

∎ taken all round tout bien considéré

15 all square adjective

(a) (financially)

∎ we're all square now nous ne sommes plus en compte maintenant

(b) Sport (level) à égalité

16 all that adverb

∎ it isn't all that difficult or as difficult as all that ce n'est pas si difficile que ça

17 all the more

1 adjective

∎ all the more reason for doing it again raison de plus pour recommencer

2 adverb

encore plus;

∎ it makes her all the more interesting ça la rend encore plus intéressante;

∎ it's all the more unfair since or as he promised not to put up the rent c'est d'autant plus injuste qu'il a promis de ne pas augmenter le loyer

18 all the same

1 adverb

(nevertheless) tout de même, quand même;

∎ he paid up all the same il a payé quand même

2 adjective

∎ it's all the same to me ça m'est complètement égal, peu m'importe;

∎ if it's all the same to you si cela ne vous gêne pas

19 all told adverb

tout compris;

∎ there were six of us all told nous étions six en tout

20 all too adverb

∎ all too soon bien trop vite;

∎ the holidays went all too quickly les vacances ne sont passées que trop vite;

∎ it's all too easy to forget that c'est tellement facile de l'oublier des budgets

►► the All Blacks les All Blacks mpl (l'équipe nationale de rugby de la Nouvelle-Zélande);

1 noun

(signal m de) fin f d'alerte;

∎ to sound the all clear sonner la fin de l'alerte;

∎ figurative he received or was given the all clear on the project on lui a donné le feu vert pour le projet;

∎ the tests came back negative and he's been given the all clear les résultats des tests sont revenus et tout est normal

2 exclamation

fin d'alerte!; All Fools' Day le premier avril;

All Hallows Toussaint f;

All Hallows' Eve la veille de la Toussaint;

All Saints' Day (le jour de) la Toussaint;

All Souls' Day le jour ou la fête des Morts

✾ Play 'All That Fall' Beckett 'Tous ceux qui tombent'

✾ Film 'All That Jazz' Fosse 'Que le spectacle commence!'

✾ Film 'All About Eve' Mankiewicz 'Ève'

✾ Book ✾ Film 'All Quiet on the Western Front' Remarque, Milestone 'À l'Ouest, rien de nouveau'

✾ Play 'All's Well That Ends Well' Shakespeare 'Tout est bien qui finit bien'

✾ Book ✾ Film 'All the King's Men' Warren, Rossen 'Les Fous du Roi'

that

ce ⇒ 1 (a), 2 (a) cela ⇒ 1 (a) ça ⇒ 1 (a) celui-là ⇒ 1 (b) celui ⇒ 1 (c) ce…-là ⇒ 2 (b) si ⇒ 3 (a), 3 (b) qui ⇒ 4 (a) que ⇒ 4 (b), 5 (a) lequel ⇒ 4 (c) où ⇒ 4 (d)

(pl those [ðəʊz])

1 demonstrative pronoun [ðæt]

(a) (thing indicated → subject) ce, cela, ça; (→ object) cela, ça;

∎ give me that donnez-moi ça;

∎ after/before that après/avant cela;

∎ what's that? qu'est-ce que c'est que ça?;

∎ who's that? (gen) qui est-ce?; (on phone) qui est à l'appareil?;

∎ what's that (that) you're holding? qu'est-ce que tu as dans la main?;

∎ that's Mr Thomas c'est M. Thomas;

∎ is that you, Susan? c'est toi, Susan?;

∎ is that all you've got to eat? c'est tout ce que vous avez à manger?;

∎ what did she mean by that? qu'est-ce qu'elle voulait dire par là?;

∎ those are my things ce sont mes affaires;

∎ those are my orders voilà mes ordres;

∎ those are my parents voilà mes parents;

∎ that is what he told me c'est ou voilà ce qu'il m'a dit;

∎ that is where I live c'est là que j'habite;

∎ that was three months ago il y a trois mois de cela;

∎ that's strange c'est bizarre;

∎ I've only got one coat and that's old je n'ai qu'un manteau et encore, il est vieux;

∎ so THAT'S how it works! c'est donc comme ça que ça marche!;

∎ so THAT'S settled bon, ça c'est réglé ou voilà qui est réglé;

∎ that's as may be peut-être bien;

∎ familiar it's not as hot as (all) that! il ne fait pas si chaud que ça!;

∎ so it's come to that voilà donc où nous en sommes (arrivés);

∎ if it comes to that, you can always leave si ça en arrive là, vous pouvez toujours partir;

∎ that's a good boy! en voilà un gentil petit garçon!;

∎ that's all c'est tout, voilà tout;

∎ that's all we need! il ne manquait plus que ça!;

∎ that's enough (of that)! ça suffit!;

∎ that's it! (finished) c'est fini!; (correct) c'est ça!;

∎ that's it for today! ce sera tout pour aujourd'hui!;

∎ that's it! you've got it! c'est ça! tu as trouvé!;

∎ that's life! c'est la vie!;

∎ that's more like it! voilà qui est déjà mieux!;

∎ well, that's that! eh bien voilà!;

∎ I said "no" and that's that! j'ai dit "non", un point c'est tout!;

∎ that's the government all over or for you! c'est bien l'administration ça!;

∎ is she intelligent? - that she is! elle est intelligente? - ça oui ou pour sûr!;

∎ familiar good stuff, that! ah c'est bon ça!

(b) (in contrast to "this") celui-là (celle-là) m,f;

∎ those ceux-là (celles-là) mpl, fpl;

∎ this is an ash, that is an oak ceci est un frêne et ça, c'est un chêne;

∎ which book do you prefer, this or that? quel livre préférez-vous, celui-ci ou celui-là?;

∎ I'd like some flowers, but not those! j'aimerais des fleurs, mais pas celles-là!

(c) (used when giving further information) celui (celle) m,f;

∎ those ceux (celles) mpl, fpl;

∎ there are those who believe that… il y a des gens qui croient que…;

∎ I'm not one of those who… je ne suis pas du genre à ou de ceux qui…;

∎ a sound like that of a baby crying un bruit comme celui que fait un bébé qui pleure;

∎ the symptoms sound like those of malaria les symptômes ressemblent à ceux du paludisme;

∎ he spoke with those concerned il a parlé à ceux qui sont concernés;

∎ all those interested should contact the club secretary tous ceux qui sont intéressés doivent contacter le secrétaire du club

2 demonstrative adjective [ðæt]

(a) (the one indicated) ce (cette);

∎ those ces;

∎ that man cet homme;

∎ those questions ces questions;

∎ at that moment à ce moment-là;

∎ it was raining that day il pleuvait ce jour-là;

∎ in those days en ce temps-là, à cette époque;

∎ we all agree on that point nous sommes tous d'accord là-dessus;

∎ did you hear about that terrible accident on the motorway? as-tu entendu parler de ce terrible accident sur l'autoroute?;

∎ do you remember that play we saw last year? tu te rappelles cette pièce que nous avons vue l'année dernière?;

∎ how about that drink you offered me? et ce verre que vous m'avez proposé?;

∎ I like that idea of his j'aime son idée;

∎ how's that son of yours? comment va ton fils?;

∎ pejorative if I get hold of that son of yours! si je mets la main sur ton sacré fils!;

∎ that fool of a gardener cet imbécile de jardinier;

∎ they rode off into the sunset, it was that kind of film ils se sont éloignés vers le soleil couchant, c'était ce genre de film, tu vois?

(b) (in contrast to "this") ce…-là (cette…-là);

∎ those ces…-là;

∎ that house over there is for sale cette ou la maison là-bas est à vendre;

∎ that one celui-là (celle-là) m,f;

∎ choose between this restaurant and that one choisissez entre ce restaurant et l'autre;

∎ familiar that there table cette table-là^□

3 adverb [ðæt]

(a) (so) si, aussi;

∎ can you run that fast? pouvez-vous courir aussi vite que ça?;

∎ he's not (all) that good-looking il n'est pas si beau que ça;

∎ there's a pile of papers on my desk that high! il y a une pile de papiers haute comme ça sur mon bureau!;

∎ I don't go there that often (not much) je n'y vais pas très souvent;

∎ I don't go there THAT often je n'y vais pas aussi souvent que ça

(b) familiar (with result clause) si^□, tellement^□ ;

∎ he was that weak he couldn't stand il était tellement affaibli qu'il ne tenait plus debout;

∎ I could have cried, I was that angry j'en aurais pleuré tellement j'étais en colère

4 relative pronoun [ðət]

ⓘ GRAM On peut omettre le pronom relatif that sauf s'il est en position sujet.

(a) (subject of verb) qui;

∎ the conclusions that emerge from this les conclusions qui en ressortent;

∎ nothing that matters rien d'important

(b) (object or complement of verb) que;

∎ the house that Miles built la maison que Miles a construite;

∎ is this the best that you can do? est-ce que c'est ce que vous pouvez faire de mieux?;

∎ fool that I am, I agreed imbécile que je suis, j'ai accepté;

∎ pessimist/optimist that he is pessimiste/optimiste comme il est

(c) (object of preposition) lequel (laquelle) m,f;

∎ the box that I put it in/on le carton dans lequel/sur lequel je l'ai mis;

∎ the songs that I was thinking of or about les chansons auxquelles je pensais;

∎ the woman/the film that we're talking about la femme/le film dont nous parlons;

∎ not that I know of pas que je sache

(d) (when) où;

∎ the week that he was sick la semaine où il était malade;

∎ during the months that we were in Chicago pendant les mois que nous avons passés ou où nous étions à Chicago

5 conjunction [ðət]

ⓘ GRAM Sauf dans la langue soutenue, la conjonction that est souvent omise.

(a) (gen) que;

∎ I said that I had read it j'ai dit que je l'avais lu;

∎ it's natural that you should be nervous c'est normal que vous soyez nerveux;

∎ it's not that she isn't friendly ce n'est pas qu'elle ne soit pas amicale;

∎ I'll see to it that everything is ready je veillerai à ce que tout soit prêt;

∎ it was so dark that I could barely see il faisait si noir que je voyais à peine;

∎ formal that he is capable has already been proven il a déjà prouvé qu'il était capable;

∎ formal that I should live to see the day when… (expressing incredulity) je n'aurais jamais cru qu'un jour…;

∎ formal oh, that it were possible! si seulement c'était possible!

(b) archaic or literary (in order that) afin que, pour que;

∎ he died that we might live il est mort pour que nous puissions vivre

6 and (all) that adverb

familiar (and so on) et tout le bastringue;

∎ it was a very posh do, waiters in white gloves and (all) that c'était très classe, avec des serveurs en gants blancs et tout le bastringue;

∎ she went on about friendship and (all) that elle parlait d'amitié et tout ce qui s'ensuit

7 at that adverb

(a) (what's more) en plus;

∎ it's a forgery and a pretty poor one at that c'est une copie et une mauvaise en plus

(b) familiar (indicating agreement) en fait^□ ;

∎ perhaps we're not so badly off at that en fait, on n'est peut-être pas tellement à plaindre;

∎ it might be worth trying at that ça vaudrait peut-être le coup

(c) (then) à ce moment-là;

∎ at that, he paused à ce moment-là, il a marqué un temps d'arrêt

8 like that

1 adjective

(a) (indicating character or attitude) comme ça;

∎ she's like that, she never says thank you elle est comme ça, elle ne dit jamais merci;

∎ don't be like that ne soyez pas comme ça

(b) (close, intimate) comme les deux doigts de la main;

∎ the two of them are like that ils sont comme les deux doigts de la main;

∎ he's like that with the boss il est au mieux avec le patron

2 adverb

(in that way) comme ça;

∎ stop looking at me like that! arrête de me regarder comme ça!

9 not that conjunction

∎ if he refuses, not that he will, is there an alternative? s'il refuse, même si cela est peu probable, est-ce qu'il y a une autre solution?;

∎ he's already left, not that it matters il est déjà parti, encore que ce soit sans importance

10 that is (to say) adverb

enfin;

∎ I'll do anything, that's to say anything legal je ferais n'importe quoi, enfin du moment que c'est légal;

∎ I work at the hospital, as a receptionist that is, not as a nurse je travaille à l'hôpital, enfin à la réception, pas comme infirmière;

∎ I'd like to ask you something, that is, if you've got a minute j'aimerais vous poser une question, enfin, si vous avez un instant

11 that way adverb

(a) (in that manner) de cette façon;

∎ what makes him act that way? qu'est-ce qui le pousse à agir comme ça?;

∎ that way you'll only make things worse de cette façon, tu ne feras qu'empirer les choses

(b) familiar (in that respect)

∎ she's funny that way c'est son côté bizarre;

∎ I didn't know he was that way inclined je ne connaissais pas ce côté-là de lui

12 with that adverb

là-dessus;

∎ with that, she left sur ce ou là-dessus, elle est partie

all ⇒ Usage note: all

A pron

1 ( everything) tout ; to risk all tout risquer ; all or nothing tout ou rien ; all is not lost tout n'est pas perdu ; all was well tout allait bien ; all will be revealed hum vous saurez tout hum ; all is orderly and stable tout n'est qu'ordre et stabilité ; will that be all? ce sera tout? ; and that's not all et ce n'est pas tout ; that's all ( all contexts) c'est tout ; speed is all l'essentiel, c'est la vitesse ; in all en tout ; 500 in all 500 en tout ; all in all somme toute ; we're doing all (that) we can nous faisons tout ce que nous pouvons (to do pour faire) ; after all that has happened après tout ce qui s'est passé ; after all she's been through après tout ce qu'elle a vécu ; it's not all (that) it should be [performance, service, efficiency] ça laisse à désirer ; all because he didn't write tout ça parce qu'il n'a pas écrit ; and all for a piece of land! et tout ça pour un lopin de terre! ;

2 ( the only thing) tout ; but that's all mais c'est tout ; that's all I want c'est tout ce que je veux ; that's all we can suggest c'est tout ce que nous pouvons vous conseiller ; she's all I have left elle est tout ce qui me reste ; all I know is that tout ce que je sais c'est que ; all you need is tout ce qu'il te faut c'est ; that's all we need! iron il ne manquait plus que ça! ;

3 ( everyone) tous ; all wish to remain anonymous tous souhaitent rester anonymes ; all but a few were released ils ont tous été relâchés à quelques exceptions près ; thank you, one and all merci à (vous) tous ; ‘all welcome’ ‘venez nombreux’ ; all of the employees tous les employés, tout le personnel ; all of us want… nous voulons tous… ; not all of them came ils ne sont pas tous venus ; we want all of them back nous voulons qu'ils soient tous rendus ;

4 ( the whole amount) all of our belongings toutes nos affaires ; all of this land is ours toutes ces terres sont à nous ; not all of the time pas tout le temps ;

5 ( emphasizing unanimity or entirety) we all feel that nous avons tous l'impression que ; we are all disappointed nous sommes tous déçus ; these are all valid points ce sont des points qui sont tous valables ; it all seems so pointless tout cela paraît si futile ; I ate it all j'ai tout mangé ; what's it all for? ( all contexts) à quoi ça sert (tout ça)? ; who all was there? US qui était là? ; y'all have a good time now! US amusez-vous bien!

B det

1 ( each one of) tous/toutes ; all men are born equal tous les hommes naissent égaux ; all questions must be answered il faut répondre à toutes les questions ; all those people who tous ces gens qui ; all those who tous ceux qui ; as in all good films comme dans tous les bons films ; in all three films dans les trois films ;

2 ( the whole of) tout/toute ; all his life toute sa vie ; all the time tout le temps ; all day/evening toute la journée/soirée ; all year round toute l'année ; all the money we've spent tout l'argent que nous avons dépensé ; in all his glory dans toute sa gloire ; I had all the work! c'est moi qui ai eu tout le travail! ; you are all the family I have! tu es toute la famille qui me reste! ; and all that sort of thing et tout ce genre de choses ; oh no! not all that again! ah non! ça ne va pas recommencer! ;

3 ( total) in all honesty/innocence en toute franchise/innocence ;

4 ( any) beyond all expectations au-delà de toute attente ; to deny all knowledge of sth nier avoir connaissance de qch.

C adv

1 (emphatic: completely) tout ; all alone ou on one's own tout seul ; to be all wet être tout mouillé ; dressed all in white habillé tout en blanc ; all around the garden/along the canal tout autour du jardin/le long du canal ; to be all for sth être tout à fait pour qch ; to be all for sb doing être tout à fait favorable à ce que qn fasse ; I'm all for women joining the army je suis tout à fait favorable à ce que les femmes entrent dans l'armée ; it's all about… c'est l'histoire de… ; tell me all about it! raconte-moi tout! ; he's forgotten all about us! il nous a complètement oubliés! ; she asked all about you elle a demandé de tes nouvelles ;

2 (emphatic: nothing but) to be all legs être tout en jambes ; to be all smiles ( happy) être tout souriant ; ( two-faced) être tout sourire ; to be all sweetness iron être tout sourire ; that stew was all onions! il n'y avait pratiquement que des oignons dans ce ragoût! ;

3 Sport ( for each party) (they are) six all (il y a) six partout ; the final score is 15 all le score final est de 15 partout.

D n to give one's all tout sacrifier (for sth à qch ; for sb pour qn ; to do pour faire).

E all+ (dans composés)

1 ( completely) all-concrete/-glass/-metal tout en béton/verre/métal ; all-digital/-electronic entièrement numérique/électronique ; all-female, all-girl [band, cast, group] composé uniquement de femmes ; all-male/-white [team, production, jury] composé uniquement d'hommes/de blancs ; all-union [workforce] entièrement syndiqué ;

2 ( in the highest degree) ⇒ all-consuming, all-embracing, all-important etc.

F all along adv phr depuis le début, toujours ; they knew it all along ils le savaient depuis le début, ils l'ont toujours su.

G all but adv phr pratiquement, presque.

H all of adv phr au moins ; he must be all of 50 il doit avoir au moins 50 ans.

I all that adv phr he's not all that strong il n'est pas si fort que ça ; it's not as far as all that! ce n'est pas si loin que ça! ; I don't know her all that well je ne la connais pas si bien que ça.

J all the adv phr all the more d'autant plus ; all the more difficult/effective d'autant plus difficile/efficace ; all the more so because d'autant plus que ; to laugh all the more rire encore plus ; all the better! tant mieux!

K all too adv phr [accurate, easy, widespread] bien trop ; it is all too obvious that il n'est que trop évident que ; she saw all too clearly that elle a parfaitement bien vu que ; all too often bien trop souvent.

L and all adv phr

1 they moved furniture, books and all ils ont tout déménagé y compris les meubles et les livres ;

2 ○ GB the journey was very tiring what with the heat and all le voyage était très fatigant avec la chaleur et tout ça ; it is and all! mais si!

M at all adv phr not at all! ( acknowledging thanks) de rien! ; ( answering query) pas du tout! ; it is not at all certain ce n'est pas du tout certain ; if (it is) at all possible si possible ; is it at all likely that…? y a-t-il la moindre possibilité que…? (+ subj) ; there's nothing at all here il n'y a rien du tout ici ; we know nothing at all ou we don't know anything at all about nous ne savons rien du tout de ; if you knew anything at all about si tu avais la moindre idée de ; anything at all will do n'importe quoi fera l'affaire.

N for all prep phr, adv phr ( despite) en dépit de ; ( in as much as) for all I know pour autant que je sache ; for all that malgré tout, quand même ; they could be dead for all the difference it would make! ils pourraient être morts, ça ne changerait rien!

O of all prep phr

1 ( in rank) the easiest of all le plus facile ; first/last of all pour commencer/finir ; ⇒ best, worst ;

2 ( emphatic) why today of all days? pourquoi justement aujourd'hui? ; not now of all times! ce n'est pas le moment! ; of all the nerve! quel culot! ; of all the rotten luck! quel manque de chance or de pot ○ ! ; ⇒ people, place, thing.

all' s well that ends well tout est bien qui finit bien ; to be as mad/thrilled as all get out ○ US être vachement ○ en colère/excité ; he's not all there ○ il n'a pas toute sa tête ; it's all go ○ here! GB on s'active ○ ici! ; it's all one to me ça m'est égal ; it's all up with us ○ GB nous sommes fichus ○ ; it was all I could do not to laugh il a fallu que je me retienne pour ne pas rire ; that's all very well, that's all well and good tout ça c'est bien beau ; speeches are all very well but c'est bien beau les discours mais ; it's all very well to do c'est bien beau de faire ; it's all very well for them to talk ça leur va bien de parler.

v. modale

could, come tutti i verbi modali, ha caratteristiche particolari:

● ha significato di passato o di condizionale;

● non ha forme flesse (-s alla 3^a pers. sing. pres., - ing, -ed), non è mai usato con ausiliari; in sostituzione delle forme mancanti si usano, secondo il significato, quelle di to be able o di to be possible;

● forma le domande mediante la semplice posposizione del soggetto;

● la forma negativa è could not, spesso abbreviato in couldn't;

● l'infinito che segue non ha la particella to;

● viene usato nelle question tags

1 ( esprime capacità o abilità) – At 12 he still could not read properly, a dodici anni non sapeva ancora (o non era ancora in grado di) leggere bene; He could be very unpleasant when he wanted, sapeva (o poteva) essere molto sgradevole quando voleva; I could not resist intervening, non seppi resistere all'impulso di intervenire; The doctors could not save him, i medici non hanno potuto (o non sono riusciti a) salvarlo; I'm sorry I couldn't come earlier, mi dispiace di non esser potuta venire prima; How could you do such a thing?, come hai potuto fare una cosa simile?; We decided we could afford a bigger house, decidemmo che potevamo permetterci una casa più grande; We could hear firing in the distance, sentivamo spari in lontananza; I could feel my heart thumping, mi sentivo martellare il cuore; I turned my back to him so that he couldn't see me smiling, mi girai perché non mi vedesse sorridere

2 ( nel discorso indiretto) – She said she could come after lunch, (rif. al futuro) ha detto che può (o potrà) venire dopo pranzo; (rif. al passato) disse che avrebbe potuto (o poteva) venire dopo pranzo

3 ( esprime capacità ipotetica) – I could recognize that man if I saw him again, saprei riconoscere quell'uomo, se lo rivedessi; I'm so furious I could scream!, sono così furioso che mi metterei a urlare!

4 ( esprime possibilità o probabilità rif. al futuro o, seguito da inf. pass., al passato) – I could be wrong, but…, potrei sbagliarmi, ma…; This could well turn out to be an advantage, questo potrebbe anche rivelarsi un vantaggio; Repairs could take two months, le riparazioni potrebbero richiedere due mesi; These mushrooms could be poisonous, questi funghi potrebbero essere velenosi; He said the damage could have been caused by a subsidence, ha detto che il danno potrebbe essere stato causato da un cedimento del terreno; The weather couldn't have been lovelier, il tempo non avrebbe potuto (o non poteva) essere migliore; He couldn't possibily have said that, non può assolutamente aver detto questo; è impossibile che abbia detto questo; She couldn't have been more than twenty, non poteva avere più di vent'anni

5 ( esprime suggerimento o richiesta) – I could try again tomorrow, potrei riprovare domani; Could you go there yourself?, potresti andarci tu?; Could I have a word with you?, potrei parlarti un momento?; Couldn't we wait a bit longer?, non potremmo aspettare ancora un po?; If I could just ask a brief question…, vorrei solo fare una rapida domanda se posso

6 ( seguito da inf. pass., esprime rammarico o rimprovero per qc. di non avvenuto) – Things could have been different, le cose sarebbero potute andare altrimenti; You could have hurt yourself, avresti potuto farti male; She could have told me!, avrebbe potuto dirmelo!; I could have been here by ten, if I hadn't had a puncture, sarei potuta arrivare per le dieci se non avessi forato; You couldn't have been more cruel, non saresti potuto essere più crudele

7 ( in frase ipotetica, dopo if) – I would help you, if I could, ti aiuterei, se potessi; If only Dad could see me now!, se Papà mi potesse vedere ora!

● could but ► but (1), B, def. 3 □ could not help ► to help □ as soon as I could, non appena potei (o mi fu possibile); più presto che potei □ as tight as could be, strettissimo □ as easy as could be wished, facile come di più non si potrebbe (o, in contesto pass., non si sarebbe potuto) desiderare.

that [ðæt, ðət]

━━━━━━━━━━━━━━━━━

1. demonstrative adjective

2. demonstrative pronoun

3. relative pronoun

4. conjunction

5. adverb

━━━━━━━━━━━━━━━━━

(plural those)

1. demonstrative adjective

   a. (unstressed) ce ; (masculine before vowel and silent "h") cet, cette f ces mfpl

• that noise ce bruit

• that man cet homme

• that idea cette idée

• those books ces livres

• those houses ces maisons

• what about that £20 I lent you? et ces 20 livres que je t'ai prêtées ?

   b. (stressed, or as opposed to this, these) ce...-là, cet...-là cette...-là, ces...-là

• I mean THAT book c'est de ce livre-là que je parle

• I like that photo better than this one je préfère cette photo-là à celle-ci

• but that Saturday... mais ce samedi-là...

► that one, those ones celui-là m celle-là f ceux-là mpl celles-là fpl

• which video do you want? -- that one quelle vidéo veux-tu ? -- celle-là

• of all his records, I like that one best de tous ses disques, c'est celui-là que je préfère

• the only blankets we have are those ones there les seules couvertures que nous ayons sont celles-là

• there's little to choose between this model and that one il n'y a pas grande différence entre ce modèle-ci et l'autre► that much

• I can't carry that much je ne peux pas porter tout ça

2. demonstrative pronoun

   a. (singular) ( = that thing, event, statement, person) cela, ça ce

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► ça is commoner and less formal than cela; ce is used as a pronoun only as the subject of être.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

• what's that? qu'est-ce que c'est que ça ?

• do you like that? vous aimez cela ?

• that's enough! ça suffit !

• that's fine! c'est parfait !

• that's what they've been told c'est ce qu'on leur a dit

• that is (to say)... c'est-à-dire...

• who's that? qui est-ce ? ; (on phone) qui est à l'appareil ?

• is that you Paul? c'est toi Paul ?

• that's the boy I told you about c'est le garçon dont je t'ai parlé

► that which ( = what) (subject of clause) ce qui ; (object of clause) ce que

• this is the opposite of that which the government claims to have done c'est le contraire de ce que le gouvernement prétend avoir fait

   b. ( = that one, those ones) celui-là m, celle-là f ceux-là mpl, celles-là fpl

• a recession like that une récession comme celle-là

• a recession like that of 1973-74 une récession comme celle de 1973-74

• those over there ceux-là (or celles-là) là-bas

• are those our seats? est-ce que ce sont nos places ?

• those are nice sandals elles sont belles, ces sandales

► that which ( = the one which) celui qui m celle qui f

• the true cost often differs from that which is first projected le coût réel est souvent différent de celui qui était prévu à l'origine► those which ( = the ones which) ceux qui mpl celles qui fpl

• those which are here ceux qui sont ici► those who ( = the ones who) ceux qui mpl celles qui fpl

• those who came ceux qui sont venus

• there are those who say... certains disent...

   c. (set structures)

► at that!

• and there were six of them at that! et en plus ils étaient six !► by that

• what do you mean by that? qu'est-ce que vous voulez dire par là ?► that's it ( = the job's finished) ça y est ; ( = that's what I mean) c'est ça ; ( = that's all) c'est tout ; ( = I've had enough) ça suffit

► that's just it c'est bien le problème

• sorry, I wasn't listening -- that's just it, you never listen! désolé, je n'écoutais pas -- c'est bien le problème, tu n'écoutes jamais !► so that's that alors c'est ça

• so that's that then, you're leaving? alors c'est ça, tu t'en vas ?

• and so that was that et les choses en sont restées là► with that sur ce

• with that she burst into tears en disant cela elle a éclaté en sanglots

3. relative pronoun

   a. (subject of clause) qui ; (object of clause) que

• the man that came to see you l'homme qui est venu vous voir

• the letter that I sent yesterday la lettre que j'ai envoyée hier

   b. ► that... + preposition lequel m laquelle f lesquels mpl lesquelles fpl

• the pen that she was writing with le stylo avec lequel elle écrivait

• the box that you put it in la boîte dans laquelle vous l'avez mis

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► à + lequel, lesquels and lesquelles combine to give auquel, auxquels and auxquelles.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

• the problem that we are faced with le problème auquel nous sommes confrontés

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► When that + preposition refers to people, preposition + qui can also be used.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

• the man that she was dancing with l'homme avec lequel or avec qui elle dansait

• the children that I spoke to les enfants auxquels or à qui j'ai parlé

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► dont is used when the French verb takes de.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

• the girl/the book that I told you about la jeune fille/le livre dont je vous ai parlé

4. conjunction

• he said that he had seen her il a dit qu'il l'avait vue

• he was speaking so softly that I could hardly hear him il parlait si bas que je l'entendais à peine

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► que cannot be omitted in a second clause if it has a different subject.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

• he said that he was very busy and his secretary would deal with it il a dit qu'il était très occupé et que sa secrétaire s'en occuperait

► in that dans la mesure où

• it's an attractive investment in that it is tax-free c'est un investissement intéressant dans la mesure où il est exonéré d'impôts► not that non (pas) que

• not that I want to do it non que je veuille le faire

5. adverb

   a. ( = so) si

• it's not that important/bad ce n'est pas si important/mal (que ça)

• I couldn't go that far je ne pourrais pas aller si loin

   b. ( = so very) (inf) tellement

• when I found it I was that relieved! lorsque je l'ai trouvé, je me suis senti tellement soulagé !

* * *

determiner (pl those) ce/cet/cette/ces

demonstrative pronoun (pl those)

1) ( that one) celui-/celle-/ceux-/celles-là

2) ( the thing or person observed or mentioned) cela, ça, ce

3) ( before relative pronoun)

relative pronoun ( subject) qui; ( object) que; ( with preposition) lequel/laquelle/lesquels/lesquelles

1) gen que

2) ( expressing wish)

adverb ( to the extent shown)

••

A a.

1 tutto, tutta; tutti, tutte: all day, tutto il giorno; all the year round, (per) tutto l'anno; This is all the food we have, questo è tutto il cibo che abbiamo; in all honesty, in tutta onestà; with all my heart, con tutto il cuore; all my things, tutte le mie cose; all those books, tutti quei libri; all the others, tutti gli altri; all five candidates, tutti e cinque i candidati; DIALOGO → - In a sandwich bar- That's £2.80 all together please, sono £2,80 in tutto, prego

2 ogni: all manner of people, gente di ogni genere; beyond all doubt, fuor d'ogni dubbio

B pron.

1 tutto: All was quiet in the house, in casa tutto taceva; That's all I want, è tutto ciò che voglio; All is not lost, non tutto è perduto; You're all I have left, tu sei tutto quel che mi rimane; She has it all, ha tutto quello che si può desiderare; He jumped into the river, clothes and all, si è gettato nel fiume, vestiti e tutto; eleven in all, undici in tutto

2 tutti, tutte: They all told me the same thing, mi hanno detto tutti la stessa cosa; as you all (o all of you) know, come voi tutti (o tutti voi) sapete; We are all very glad, siamo tutti molto contenti; with us all (o with all of us) con noi tutti; con tutti noi

C avv.

1 del tutto; completamente; tutto, tutta, ecc.: all alone, tutto solo; tutto da solo; all worn out, completamente sfinito; She was dressed all in white, era vestita tutta di bianco; He's done it all by himself, l'ha fatto tutto da solo

2 (dopo un numero) ( sport) pari: three all, tre pari; tre a tre; ( tennis) thirty all, trenta pari

D n.

– one's all, il massimo ( che uno può fare); di tutto: to do one's all, fare di tutto; fare l'impossibile; to give (o to put) one's all, impegnarsi al massimo; mettercela tutta

● all and sundry, tutti; cani e porci (spreg.) □ all along, fin dal principio; fin dall'inizio, sempre: I knew it all along, lo sapevo fin dal principio; l'ho sempre saputo; He's been planning it all along, ha cominciato a progettarlo (o lo stava progettando) fin dall'inizio □ all-American, americano al cento per cento (o fino al midollo); tipicamente americano; americanissimo; ( anche) composto di soli americani; ( sport, di atleta universitario) che si è classificato come il miglior dilettante a livello nazionale □ ( USA) all around = all round ► sotto □ all at once, tutto a un tratto; di colpo: The vision disappeared all at once, la visione è sparita tutto a un tratto □ all but (+ agg.), quasi; pressoché; quasi del tutto: all but impossible, pressoché impossibile; The fog has all but lifted, la nebbia si è quasi del tutto diradata □ all one can do not to, molto difficile non (fare qc.): It was all I could do not to answer back, è stato molto difficile (o ho fatto fatica a) non ribattere □ all-clear ( sign), (segnale di) cessato allarme; (fig.) via libera, permesso di cominciare □ all-comers, tutti (quelli che vengono); chiunque venga; tutti i partecipanti; chiunque voglia partecipare: open to all-comers, aperto a tutti □ ( sport) all-comers record, miglior prestazione registrata su un territorio nazionale, o regionale, ecc. □ all-consuming, divorante; smodato □ all-day, che dura un giorno intero; che dura tutto il giorno □ all-embracing, onnicomprensivo; globale □ all-English, esclusivamente inglese; tutto d'inglesi □ to be all ears, essere tutto orecchie □ to be all eyes, essere tutt'occhi □ (fam. USA) all-fired, a. e avv., terribile; indiavolato; moltissimo: all-fired hurry, fretta indiavolata; all-fired mad, furibondo □ All Fool's Day, il primo d'aprile (giorno del «pesce d'aprile») □ (fam.) all for, decisamente a favore di; d'accordissimo con □ all get out = as all get out ► sotto □ (relig.) All Hallows, All-Hallowmass, Ognissanti □ all-important, di somma importanza; cruciale □ (fam.) all in, a. pred., stanco morto; sfinito; a pezzi □ all in, avv., all-in, a., tutto incluso; tutto compreso; complessivo: £350 all in, 350 sterline tutto compreso; all-in price, prezzo tutto compreso □ all in all, tutto sommato; tutto considerato; nel complesso □ all-in-one, tutto in uno; in un unico pezzo □ ( sport) all-in wrestling, lotta libera □ all-inclusive, comprensivo di tutto; tutto compreso: all-inclusive tour, «inclusive tour»; viaggio tutto compreso □ all-knowing, onnisciente □ all-male, per (o di) soli uomini □ all-night, che dura tutta la notte; aperto (o che funziona) tutta la notte □ ( USA) all-nighter, attività ( festa, ecc.) che dura tutta la notte; nottata ( di lavoro, studio, ecc.), tirata notturna; locale che resta aperto tutta la notte; uno che fa le ore piccole, nottambulo: to pull an all-nighter, lavorare (o studiare) tutta la notte; fare una tirata notturna □ all of, non meno di; almeno; come minimo: It'll cost you all of $80, ti costerà come minimo 80 dollari □ all of a sudden, tutt'a un tratto; improvvisamente □ all one, lo stesso; tutt'uno: It's all one to me, per me fa lo stesso (o è tutt'uno) □ all or nothing, senza via di mezzo: It's all or nothing!, o la va o la spacca!; an all-or-nothing attempt, un tentativo in cui ci si gioca tutto □ all out, avv. a tutta forza; mettendocela tutta; a più non posso; a oltranza; ( anche) completamente: to go all out for st. (o to do st.) mettercela tutta per ottenere qc. □ (fam.) all-out, a. totale; incondizionato; a oltranza; a fondo; energico; accanito: all-out attack, attacco a fondo; attacco in piena regola; all-out defence, difesa a oltranza; all-out effort, sforzo massimo; all-out support, appoggio incondizionato; all-out strike, sciopero a oltranza □ all over, dappertutto; dovunque; completamente; da cima a fondo: We looked all over for it, l'abbiamo cercato dappertutto; It's green all over, è tutto verde; all over the floor, su tutto il pavimento; all over France, dovunque in Francia; in tutta la Francia; The news was all over the town in no time, in men che non si dica la notizia fece il giro della città; all over the place (o, fam., the map, the shop), (sparso) dappertutto; in disordine; scompigliato; sconclusionato; caotico; (fam.) That's him all over!, è proprio da lui!; come lo riconosco! □ (fam.) to be all over sb., fare un sacco di feste a q.; soffocare di abbracci, ecc.; ( anche) sbaciucchiare; ( anche, sport) dominare, imporsi su □ (fam.) It's all over with him., per lui è finita; è spacciato □ all-over, su tutta la superficie; completo, integrale: an all-over pattern, un motivo che copre tutta la superficie; an all-over tan, un'abbronzatura integrale □ (polit.) all-party, di tutti i partiti; paritetico: all-party support, appoggio di tutti i partiti; all-party talks, trattative a cui partecipano tutti i partiti; all-party committee, commissione paritetica □ all-pervading, generale; generalizzato □ ( polizia, USA) all-points bulletin (abbr. APB) avviso a tutte le unità; allarme generale □ all-powerful, onnipotente; onnipossente □ all-purpose, multiuso; polivalente; per uso generale; comune: an all-purpose tool, un attrezzo multiuso; all-purpose flour, farina comune; all-purpose remedy, un rimedio generale □ all right, all-right ► all right, all-right □ (ass.) all-risk policy, polizza comprensiva di tutti i rischi □ all round, complessivamente □ all-round, eclettico; versatile; completo; polivalente; ( anche) generale, globale, a tutto campo: an all-round artist, un artista versatile; an all-round athlete, un atleta completo; all-round competence, competenza in ogni campo; all-round price, prezzo tutto incluso; prezzo globale □ all-rounder, persona eclettica, versatile; ( sport) atleta completo □ (relig.) All Saints' Day, Ognissanti □ (GB) all-seater, ( di stadio, ecc.) con solo posti a sedere □ all-seeing, onniveggente □ (fam. GB) all-singing all-dancing, multifunzionale; ( anche) spettacolare □ (relig.) All Souls' Day, il Giorno dei morti □ all-star, (cinem., TV, teatr.) composto di attori famosi; ( sport) composto di campioni: an all star cast, un cast di attori famosi □ all-terrain bicycle, mountain bike □ (trasp.) all-terrain vehicle, fuoristrada □ all the (+ compar.), tanto più; ancor più: The task is all the more difficult because…, il compito è reso ancor più difficile dal fatto che…; all the better [worse], tanto meglio [peggio]; All the more reason for coming, ragion di più per venire; all the more so because, tanto più che □ all the same, ugualmente; lo stesso; ciononostante; tuttavia; comunque: He was punished all the same, è stato punito lo stesso; All the same, you shouldn't have answered back, comunque tu non avresti dovuto replicare a quel modo □ It's all the same to me, per me è uguale (o non fa differenza) □ all the way, fino in fondo; senza riserve: I'm with you all the way, sono con te fino in fondo; to go all the way, andare fino in fondo (fig.); ( slang USA) avere rapporti sessuali completi □ all-time, di tutti i tempi; storico; massimo; assoluto: all-time high, livello massimo mai raggiunto; massimo storico; all-time record, primato assoluto; my all-time favourite singer, il mio cantante preferito in assoluto □ all told, in tutto: There were twenty, all told, ce n'erano venti in tutto □ all too, fin troppo: all too obvious, fin troppo evidente □ (aeron.) all-traffic service, servizio promiscuo □ (aeron.) all-up weight, peso lordo ( di aereo) □ (fam.) Is' all up with him, è finita per lui; non c'è più speranza per lui, è spacciato □ It's all very well, but…, d'accordo, ma…; va benissimo, ma… □ ( radio) all-wave receiver, ricevitore multibanda □ all-weather, per tutte le stagioni; (tecn.) ognitempo: (aeron.) all-weather aircraft, aereo ognitempo □ (autom., USA) all-wheel drive, trazione integrale □ ( slang USA) all wet, sbagliato; fuori strada; sballato □ all-year, che si trova (o che si può fare) tutto l'anno □ above all, soprattutto; prima di ogni altra cosa □ after all, dopo tutto; alla fin fine; in conclusione □ (fam. USA) as all get out, moltissimo; da morire; da pazzi: as furious as all get out, infuriato nero; imbufalito □ at all, (in frase neg.) affatto, assolutamente; (in frase condiz. o interr.) qualche, per caso: He is not at all clever, non è affatto intelligente; I don't agree with you at all, non sono affatto d'accordo con te; for no reason at all, senza alcun motivo; del tutto inspiegabilmente; in no time at all, immediatamente; in men che non si dica; If you have any doubts at all…, se ti venisse qualche dubbio…; If he had any sense at all…, se avesse un po' di buon senso…; Is it at all possible to…?, è per caso possibile…? □ for all, nonostante; a dispetto di; pur con: for all my efforts, a dispetto di tutti i miei sforzi; for all that, nonostante tutto □ for all I care, per quel che m'importa □ for all I know, per quel che so io; a quanto ne so io □ not all that, non così (come si potrebbe credere); non (poi) tanto: It's not all that easy, non è così facile; I am not all that old, non sono poi tanto vecchio □ (fam.) not all there, non tutto giusto; che ha qualche rotella fuor di posto; che non ci sta tutto con la testa □ of all people, of all things ► people, thing □ on all fours, a quattro zampe; carponi; gattoni □ when all is said and done, in fin dei conti; alla fin fine; tutto considerato □ (prov.) All's well than ends well, tutto è bene quel che finisce bene.

that ⇒ Usage note: that

A, dem adj (pl those) ce/cet/cette/ces ; that chair/that man over there cette chaise/cet homme là-bas ; I said THAT dress! j'ai dit cette robe-là! ; I prefer that colour to this one je préfère cette couleur-là à celle-ci ; not that one! pas celui-là! ; that same day ce même jour ; you can't do it that way tu ne peux pas le faire comme ça ; he went that way il est allé par là ; those patients (who are) able to walk les patients qui sont capables de marcher ; that train crash last year la collision ferroviaire qui a eu lieu l'an dernier ; that lazy son of yours/theirs ton/leur paresseux de fils ; that car of his is always breaking down sa fichue ○ voiture n'arrête pas de tomber en panne ; it's that Mr Jones from down the road c'est M. Jones qui habite en bas de la rue ; at that moment à ce moment-là ; at that time à cette époque-là.

B dem pron (pl those)

1 ( that one) celui-/celle-/ceux-/celles-là ; we prefer this to that nous préférons celui-ci à celui-là ; ‘which boys?’-‘those over there’ ‘quels garçons?’-‘ceux qui sont là-bas’ ; not this, THAT! pas celui-ci, celui-là! ; it's a more expensive wine than that produced by X c'est un vin plus cher que celui produit par X ;

2 ( the thing or person observed or mentioned) cela, ça, ce ; what's that? qu'est-ce que c'est que ça? ; who's that? gen qui est-ce? ; ( on phone) qui est à l'appareil? ; is that John? c'est John? ; is that you John? c'est toi John? ; who told you that? qui t'a dit ça? ; that' s not true/fair ce n'est pas vrai/ juste ; that's what he said c'est ce qu'il a dit ; that's how/why he did it c'est comme ça/pour ça qu'il l'a fait ; what did he mean by that? qu'est-ce qu'il entendait par là? ; that's bureaucrats for you! c'est ça les bureaucrates! ; that's the man I was talking about/to voilà or c'est l'homme dont/auquel je parlais ; that's the house we used to live in voilà or c'est la maison dans laquelle on vivait ; those are the books I wanted voilà or ce sont les livres que je voulais ; before that, he had always lived in London avant cela, il avait toujours vécu à Londres ; he never went there again after that il n'y est jamais retourné après cela ; after that we had lunch après cela or ensuite, nous avons déjeuné ; I might just do that! c'est peut-être ce que je vais faire! ; he 's not as greedy as (all) that! il n'est pas si avare que ça! ;